MODUS VIVENDI

monument of social integration

“het vreemd maken van het eigene, door het bestuderen van het vreemde”

Eberhard Scheiffele

Modus Vivendi is het monument van sociale integratie, dienend als een ode aan de sociale ontmoeting en de sociale flexibiliteit die we in onze gepolariseerde, interculturele samenleving zijn verloren en zo hard nodig hebben. Het monument is een sociaal-architectonische sculptuur die eert, faciliteert en stimuleert tot de sociale verkenning, ontdekking en ontmoeting in onze interculturele samen-leving.

De betekenis van ‘Modus Vivendi’ is een manier van leven of een manier van omgaan met elkaars verschillen, om door te gaan met datgene wat elkaar bindt, zelfs al delen zij niet dezelfde waarden en normen: een samen-leving. De quote van filosoof Eberhard Scheiffele, “het vreemd maken van het eigene, door het bestuderen van het vreemde” is daarom de rode draad in het onderzoek, de ontwikkeling en de uitwerking van het sociaal-architectuurproject Modus Vivendi.

Het sociale monument Modus Vivendi is dé publieke, fysieke plek om deze sociale verkenning, ontdekking en ontmoeting te eren, faciliteren en stimuleren. Zoals het een monument betaamt is deze architectonische sculptuur van massa en contramassa een ode aan en stimulans voor onze sociale flexibiliteit.

Verschillende architectonisch sociale ruimten zorgen voor verschillende sociale en ruimtelijke affordanties: dit zijn de socioruimten. Deze socioruimten verschillen zowel in vorm, vormsamenstelling en in schaal, waardoor de gebruiker vanuit een eigen verbeeldingskracht er tijdelijk en verschillend programma aan kan verbinden; klein genoeg voor het bedoelde gebruik, groot genoeg voor het potentiële gebruik (H. Hertzberger, architect).

De socioruimten vormen zich monolithisch in een architectuur van massa en contramassa, om het ruimtelijk vocabulair te vesterken. De verschillende vormen en schalen socioruimten zijn ruimtelijk en sociaal associatief en ongeprogrammeerd. De massa en contramassa markeren de flexibele sociale ruimte, waarbij de gebruiker het programma tijdelijk definieert en gebruikt. De architectuur faciliteert hierin slechts als ruimtelijke en sociale affordantie. Dit is architectuur van de georganiseerde vrijheid.

“klein genoeg voor het bedoelde gebruik, groot genoeg voor het potentiële gebruik”

Herman Herzberger

De vormentaal van massa en contramassa speelt een belangrijke rol in de vorming van socioruimten en sociale ontmoeting. De ruimtelijke kwaliteiten van deze vormentaal worden in het monument naast sociaal en ruimtelijk gebruik ook ingezet in de low-tech bouwfysica van de architectonische sculptuur.

Door het inzetten van de vorm, de massa en de contramassa van het gebouw als bouwfysische kwaliteit is het gebouw low-tech bouwfysisch functionerend en hiermee een zelfstandige, duurzame en nagenoeg energie-vrije architectonische sculptuur.

Volgende
Volgende

WAAR HET LICHT IS